De buitendeur die nu niet opengaat.
Geen stem die je zo stralend hoort.
Geen mens die even stopt op straat,
en geen gerammel aan de poort.

De zon beschrijft haar buitenbaan.
Ze geeft haar stralen iedereen
Aan 't einde van de dag slinkt haar bestaan,
daarna laat ze me weer alleen 

Geen groet van mensen heeft geklonken.
Geen vraag of je het zelf wel redt.
De zon is naar de horizon gezonken.
Nu rest er enkel nog maar het gebed.

Eén bede tot de God die bij me was,
een vraag: 'Wil eenzaamheid doorbreken.'
Tot Jezus die daar rondging en genas
en in Zijn Woord tot ons wil spreken.