Op eenzame hoogte keek ik naar beneden
huiverde, rilde, de kou greep mij aan
begreep ik het niet, was ik zo anders?
De mensen rondom, zagen mij niet meer staan.

Op eenzame hoogte zocht ik naar de ruimte
om hard uit te roepen, te tonen mijn pijn
ik was zó kapot, eenzaam, verlaten
ik zocht naar een uitweg die moest er toch zijn.

Op eenzame hoogte was ik zó verloren
vernederd, verschopt, verslagen, alleen
liefdeloos hard was de mening van mensen
ze keken zelfs niet door mijn buitenkant heen.

Op eenzame hoogte moest ik mij behelpen
maar Jezus was daar, Hij kwam zo dichtbij
keek dwars door mij heen en zag mijn talenten
mijn humor, mijn liefde, Hij houdt van mij.  

Hij tilde mij hoog, naar hogere hoogten 
bleef mij verhogen en neem van mij aan
Zijn liefde blijft mij voor altijd vervoeren
en vanuit die kracht, mag ik verdergaan.