Als de laatste stralen  over ’t veld vervagen
rust en stilte van lawaai het overwint
door de bomen zelfs geen zuchtje van de wind
’t leven tempert alsof uren zich vertragen
 
ook duistere nacht nadert met trage treden
avondklok luidt alsof hij met zachte klanken
ons tezamen roept tot bezinning en danken
opnieuw behoort een dag weer tot verleden
 
straks in stilte van de maanverlichte nacht
zien wij aan purperen hemel fluweelzacht
schitterende twinkeling van sterrenpracht
 
slaap zal ons lichaam met nieuwe energie voeden
en in rust nieuwe dag naar de ochtend spoeden
vertrouwen dat God deze nacht ons wil behoeden.