Een brug van de een naar de andere kant,
die leidt naar het beloofde land.
een mens die op die brug zal gaan,
op weg naar dat andere bestaan.
Zijn lichaam hier, zijn geest al daar,
in grote tweestrijd met elkaar.
Hij houdt nog vast, kan niet meer praten,
al zijn geliefden los te laten.
Zijn ogen waren zoekend rond,
er zweeft een glimlach rond zijn mond.
dan is het of hij plotseling zwicht,
en hij aanvaardt, gaat op naar het licht.

Hennie Gerrits-Brink