Reeds daalt met een omwolkt gezicht
de zon vroegtijdig neder
en later toont haar zwakke licht
zich aan de hemel weder.
Het schoon seizoen is heengesneld
en reeds wordt op het dorre veld
de ruwe storm vernomen.
Het laatste bloempje neigt ter aard
en d'adem van de herfst ontblaart
de schaduwrijkste bomen.

U die ons steeds een Vader zijt
U blijven wij verwachten,
al nadert 's levens wintertijd
al slijten onze krachten.
Ook in de herfst des levens zal
ons hart bij smart of ongeval
niet vrucht'loos op U bouwen.
Gij blijft de ouderdom ten staf,
Gij blijft tot aan, tot over 't graf
in Christus ons vertrouwen.


 

Uit: Lichtstralen  uit het Woord
W. Bilderdijk