Een mengeling van pijn en tranen,
slechts af en toe een sprankje hoop
een afscheid wat steeds naderbij kwam,
als onheil dat steeds nader sloop.
een band die ons nog samensmeedde,
onzichtbaar aan de buitenkant.
ook zonder elkaar aan te raken,
reikten wij elkaar de hand.
ik zag de woorden in je ogen,
ik kon ze duidelijk verstaan.
maar ik heb vast alles niet begrepen,
van de lange weg die jij moest gaan.
ik had zo graag iets willen dragen,
van al jouw wanhoop en jouw pijn.
maar ik heb alleen maar kunnen luisteren,
meer kon ik toch niet voor je zijn.
ik ben wel eens tekort geschoten,
die laatste fase van je leven.
en achteraf kan ik slechts hopen,
dat je me dat wel hebt vergeven.
en toen jouw tijd dan was gekomen,
sloeg ik mijn armen om je heen,
maar ik kon niet verder met je meegaan,
want sterven doe je toch alleen.

Hennie Gerrits-Brink