Verdrink
je tranen niet
in de schrijnende stilte
achter je ogen;

huil,
omdat de dood
mijn lichaam heeft gebonden,
mijn levensvuur uitgeblust,
mijn adem afgesneden,

huil,
omdat mijn woorden
voortaan sprakeloos
zullen blijven,
mijn lach
niet langer speelt
op mijn roerloze lippen,

huil
om het lege huis,
de lege stoel,
het lege bed,

maar,

laat je tranen
stromen in de
rivier van
Vaste Hoop
die uitmondt in de
Glazen Zee,
waar bitter
zoet bruist,
waarin verdriet
vreugde
en missen
vinden wordt

en eens
loslaten
omarmen
worden zal.




(Broeders en zusters, wij willen u niet in het ongewisse laten over de doden, zodat u niet hoeft te treuren, zoals zij die geen hoop hebben. 1 Tessalonicensen 4:13)