Ze was slechts een heidin uit Moab,
en trouwde met een christenzoon
maar hij ontviel haar, och arme, reeds rap
hij reisde af naar het rijk van de doôn

Ook haar schoonvader en haar zwager
stierven in dit welvarende land,
Zo trok zij weg uit haar maagschap
reisde naar schoonmoeders erfland, ontmand,

Alle drie weduwen, vertrokken zij
Op weg, de lange weg , zwegen zij stil
haar schoonmoeder, schoonzuster, zij aan zij,
Aan de grens gekomen, hield moeder stil

Bedenk je, zo sprak zij hen liefdevol an,
Ik heb niets meer dat ik je bieden kan
Geen grond, geen huis, uit mijn lijf geen man,
Ga terug, naar Moab nu het nog kan

Trouw, wees vruchtbaar, krijg kinderen
Laat mij, oude vrouw, je niet hinderen
Zoek nieuw geluk nu het nog kan
Vind een nieuwe gezel, een goed man

Huilend nam Orpa afscheid van hen
Het greep hen alle drie aan
Ze keerde en ging op haar vaderland aan
Maar Ruth sprak: Waar u bent, Ik ben

Uw God is de mijne
uw vaderland ook
Waar U gaat, ga ik
zelfs tot in de dood

Zo reisden zij samen,
hadden niet met al
Maar zij zochten erbarmen
bij God in dit dal

Ze kwamen In Beth’lem
en Ruth werkte hard
ze raapte de aren
hun harten vol smart

maar God gaf een wending
Boaz zag haar aan
En haar schoonmoeder wist weer
wat God had gedaan

Zij raadde Ruth sterk:
Zoek heil aan zijn voet
Lossen hij moet
want dat is zijn werk

Zo ging Ruth ootmoedig
op de weg die God wees
God bezag haar grootmoedig
en Boaz haar prees

Haar gerucht was gehoord
Haar liefde verwoord
voor Naomi, haar land
Hoe zij ging aan Gods hand

Ze trouwden, zij samen
ontvingen een kind
Naomi, een vrucht op haar schoot, vindt
onder Gods volk hun namen

Want God Hij plaatst uit mensenmin,
De onvruchtbare in een huisgezin

Amen