Daar komen de discipelen aan,
Hun mandjes zijn weer leeg
Zij moeten wéér tot Jezus gaan
Van wie elk het eerder kreeg.

In hen is een bange mare
Is er nu nog wel vis en brood?
Op het gras zit een talrijke schare
En bij allen is de honger groot.

Maar al hun zorgen moeten wijken
Hun mandjes, leeg, worden met groot geduld,
Terwijl zij slechts hoeven te kijken,
Door hun Meester wéér gevuld!

Hij breekt, zij mogen het doorgeven,
Aan mensen zonder enig brood
Door Hem blijven zij in het leven
Zonder Zijn voedsel, wacht de dood!

Ook vandaag geeft Jezus spijze
Aan armen, krachtloos, vol gemis
Nog steeds, nu op een geestelijke wijze
Leert Hij dat Hij zelf het Brood des Levens is.