Ik ben een vogel, uit het nest gevallen
Verbannen van de warmte en tederheid.
Alleen herinneringen zijn gebleven
Aan liefde, trouw en geborgenheid.

Ik ben een vogel met gebroken vleugels.
Ik weet nog hoe het was toen ik vliegen kon,
Gedragen door geluk en liefde
En hoe ik mocht drinken uit volle levens bron.

Ik ben een vogel die niet meer kan zingen,
Want er zijn te veel tranen in mijn stem.
Ik heb heimwee naar zoveel goede dingen
En naar mijn lieve man, hoe mis ik hem!

Maar eenmaal komt de dag dat ’s Heilands hand mij aanraakt
En dat zijn liefde en almacht mij geneest.
Dan kan ik weer vliegen als een leeuwerik,
En stijg ik op naar ’t hemels bruiloftsfeest.

Nu is er nog de pijn om het alleen zijn
Verdriet om liefde en trouw die ik zo mis
Maar eenmaal zal alles, alles nieuw zijn
En ben ik volmaakt, zoals mijn Heiland is.