Ze is alleen 't is stil op straat,
de traantjes lopen langs haar wangen.
Ze weet dat pappie haar verlaat,
een ander moet hem gaan vervangen.

Haar tere zieltje weent van pijn,
zij kan de scheiding niet bevatten
Dat pap en mam niet samenzijn,
voor haar op aard de grootste schatten.

Haar plekje in het bos verborgen,
vouwt ze haar handjes bij de boom.
Bidt zachtjes Here Jezus... morgen,
is dit misschien een boze droom.
Anton van der Haar