Ontdaan ben ik
van wie ik was:
nooit eerder raakte ik
zo aan
mijn naakte kern.

Ik zie het allemaal:
mijn wonden
mijn verdrietverhaal
en dwaalsporen gegaan
heilloze wegen.

En ook mijzelf
kom stuitend ik tegen:
een vreemde
vragend
naar zijn naam.

Ik durf het eigenlijk niet aan
weet niet of wagend
ik het red
verzet en weiger
weer mij
om verdriet
maar te ontwijken.

Geen spijzen dranken
sterken mij.
Geen woord.

Hoe onbereikbaar ver
lijkt Gij.

Maar in mijn oor
hoor ik de naklank
van uw stem
weerklinkt mijn naam
herleeft mijn hopen:

word ik alsnog genoemd
gekend
ziet Gij mij aan, zingt Gij
mij open?