Al die jaren samen door het leven
vaak een zonnig pad, ook storm en regen.
Altijd hield de Heer ons bij de hand gevat,
zelfs al streefden wij bij tijd en wijle tegen.

Wij wilden dan op eigen wegen gaan,
hadden  een ander doel voor ogen.
Hij bleef getrouw, liet ons niet eenzaam staan.
Was met ons doen en laten diep bewogen.

Bij ‘t omzien, zien wij alle zegeningen.
Hij liet de bloemen bloeien langs de baan.
Zag onze tranen vloeien, deed ons zingen,
was dicht bij ons, nooit ver van ons vandaan.

In grote dankbaarheid is ons gedenken;
De Heer is trouw, Hij doet Zijn woord gestand.
Wat ons het leven brengt, wat nog gaat komen:
Wij gaan gerust, als kind aan ’s Vaders hand.