Toen ik vanmorgen in het bos
Gods scheppingspracht bekeek,
zag ik de kleuren en de zon
waardoor ’t zo vredig leek.

Een druppel aan een tak viel neer
en aan de grond was mist;
het was heel lang geleden dat
ik mij zo rustig wist.

Maar toen ik nog eens scherper keek,
steeds dieper in het bos;
zag ‘k in de verte een konijn
gegrepen door een vos.

Een oude man alleen op stap
vlucht voor zijn eenzaam thuis;
’t gezicht vertrokken van de pijn;
vermoeid van druk en kruis.

En met een zucht besef ik weer:
de wereld is vol smart;
de mensen en de dieren zijn
door al ’t geweld verward.

Via t.v. en nieuwsbericht
hoor ik van alle kwaad;
hoe oorlog en mishandeling
mijn medemens zo schaadt.

Maar wat een troost te weten dat
het ooit weer goed zal zijn;
de tranen afgewist, geen rouw,
geen ziekte meer of pijn.