Een vleugje rozengeur komt langs,
een boom verschiet van kleur.
de zwaluw trekt al richting zuid;
de herfst staat voor de deur.

De dagreis van de zomerzon,
wordt korter voor het oog,
steeds vroeger zakt zij in de zee;
’t wordt herfst, is haar betoog.

De wind rukt uit in volle vaart
en gooit zich in de strijd,
neemt brutaal van alles mee;
de herfst is nu een feit.

De nachten lang, de dagen kort
en weinig zonlicht meer,
maar God, de Schepper blijft altijd;
mijn Herder en mijn Heer.

Deuteronomium 31:8 - Lukas 24:29