Dicht bij huis, een kleine polder,
weidse luchten, ruimte veel,
iets wat weinig wordt gevonden,
valt je hier zómaar ten deel.
In de polder, dicht bij huis,
ben ik geboren, ben ik thuis.

Dicht bij huis, boven de polder,
drijven wolken, bol en grijs,
zonnenstralen maken ladders,
uit een hemels paradijs.
In de polder, vlakbij huis,
daar is vrede, daar is thuis.

Gaande over polderpaden,
komt de hemel dichterbij,
in de stilte dromend denken,
maakt mij diep van binnen blij.
Onder wolken, dicht bij huis,
dichter bij het Vaderhuis.

Handelingen 17:26
Genesis 28:12 en Johannes 14:2