Herfstbladeren.
Geel en rood of in donkere tinten gehuld
Nog even vast aan hun zo vertrouwde tak
En als de najaarsstorm zwijgt en niet brult
Dwarrelen ze later zacht op het bosoppervlak

De paddenstoel.
Slaperig schijnt de zon in de vroege morgennevel
Een paddenstoeltje steekt boven het gevallen blad
Onder haar prachtige rode dak een mooie witte voorgevel
Ze pronkt dapper en uitbundig in het bos kronkelende pad

Mist en spinnen.
Spinnenwebben pronken het werk van hun meester
Miljoenen kleine druppeltjes maken het web nat en grijs
Hun kunstwerk geweven in boom, plant, hei en heester
De spin betiteld als eng, de mist toont hem als super wijs

Gods herfst
Herfst, je zou haast denken, het bos verliest al het moois wat zij had
Een weg die ze in stilheid gaat, God bestuurt haar gezette getijden
Ook de mens kent een levensherfst, verliest eens alles wat zij bezat
Maar die gelooft, daar zal God een eeuwig voorjaar voor toebereiden.