Wanneer ik door de velden stap,
of 's ochtends in het bos verdwaal,
geniet ik, telkens weer,
van korenbloem, hei of graan.
Verdrinken doe ik in een geur
van roos- en maneschijn,
een zon weerspiegelend op het water
van de beek, de koeling van mijn voeten.

Terwijl ik de schapenwolkjes tel
streelt de adem van de Geest langs mijn huid.
Wat voel ik mij klein,
omringd door het grootse Kolenwoud,
dat ik, als in aanbidding,
een offer breng van deemoed en begrip.
Roger Pelgrims