Als zomertijd verdwenen is,
wacht ons een rijke erfenis:
De bomen gaan weer kleuren!
Ze rijen zich in gouden baan,
tot een volmaakt getinte laan.
Je ruikt de najaarsgeuren!

Je zíet het, als de zomer sterft.
Geleid'lijk arriveert de herfst.
Eerst nog op kousenvoeten:
Wat gele blaadjes, hier en daar,
maar dan ineens, in snelle vaart,
mag je de hérfst begroeten!

't Is ieder jaar een wonder weer.
Een prachtgeschenk van onze Heer!
Hij tovert met penselen
het bladerdak in rood en goud.
Het resultaat, dat je aanschouwt,
't zijn wond're taferelen!

Wij mogen er, zolang het kan
-tot winter weer de herfst verbant-
nog even van genieten.
Straks striemt de storm het bladerdak.
Dan knakt er hier en daar een tak
en gaat het vrees'lijk gieten!