Blootsvoets ga je
door een tunnel van takken
op het dode hout
fonkelen lichtgroene korstmossen
In de boomgaard
hangt een groene schemer
nieuw bladaanwas
vang het zonlicht vertroostend op
 
Vogels vliegen
zonder hoorbare vleugelslag
muggenwolken
dansen onverstoorbaar
in het verstrooide gouden licht
het sombere gelaat van een lange winter
kijkt lodderig naar de overdaad
van nieuw leven
 
Een schitterende namiddag hemel
ongewoon helder
lijkt de tijd tegen te houden
de maagdelijke rust
vertakt zich onophoudelijk
groter en indrukwekkender
dan een slapende stad
 
Zo’n lentesymfonie
schept het verlangen  
dat Zijn paradijselijke tuin
niet langer is afgrendeld