Eerst waren er de sneeuwklokjes,
toen nog wat sneeuwvlokjes.

Blauwe druifjes, klein en teer,
eerst zag je ze, dan weer niet,
hervatten echter hun bellentinkelend lied,
worstelden zich door winterweer.

Krokussen trokken zich er niets van aan,
voegden zich er in hun kleuren bij,
in dichte drommen, zij aan zij.
Eindelijk zag je ook narcissen staan.

Daarna ging het in volle galop,
staken tulpen bloeiend hun kop
in tal van groottes, soorten, kleuren op.

Hyacinten in zachte tinten,
gele bloemtrossen aan mahonia,
geel exploderende forsythia,
tulpenboom: grote en kleine magnolia.
Violen lachend in geel, wit, paarsblauw.
Eerste bloesems, waar we zo van dromen,
aan struiken en zelfs bomen.

Luchten stralend, dan weer grijs en grauw.
Prachtige zonsondergangen.
Vrieskoude nacht vol sterrenlicht.
Ochtendvorst temperde ons lenteverlangen.
De natuur vervulde stil haar liefdeplicht.

Eindelijk lente, opnieuw begonnen.
Gras bezaaid met paardenblommen.
Weet je dat ze, samen met de madeliefjes,
tot in de herfst spreken als liefdesbriefjes?

Vogels gingen kwinkeleren,
met warme zon ons opnieuw genieten leren.
Onze ogen gingen weer stralen.
We blijven van de lenteliefde verhalen.

Die liefde toont God ons elke dag,
één van de vele dingen om Hem toe te zingen,
waarvoor je hem bedanken kan en mag.

2011