De heel kleine narcissen staken hun kop
wel anderhalve maand eerder dan anders op.
Samen met sneeuwklokjes stonden ze te stralen.
Blauwe druifjes gingen deze in rap tempo inhalen.

Er was en is een krokussenzee,
wit, geel, lila en overige tinten paars.
Begin maart, zag ik, deed een róde mee.
Het is zo fijn om nu te weten dat die bestaan
en dat ik er niet zomaar aan voorbij ben gegaan.

Vroeg was, in allerlei kleuren, ook de primula.
Er kwamen bloemen aan het hout van de forsythia.
Eerste frisgroen, snel groeiend blad toont de hortensia.

Heel grote bloemtrossen, roze of licht lila,
waren en zijn bij gigantische bladeren te zien;
lijkend op de zomerse reuzen van groot hoefblad
gaat het echter om de schoenlappersplant en er zijn
hier en daar zelfs kleine, allereerste tulpen bovendien.

De maagdenpalm toont al langer, nog steeds,
ieder jaar trouwens gedurende heel lange tijd,
kleine paarse bloempjes, met grote vrolijkheid.

De kleine narcissen hebben hun werk dit voorjaar weer gedaan.
Woensdag zag ik de gróót bloeiende narcissen trompetterend staan.
Gisteren en vandaag kwamen er ineens weer koude, sneeuw en regen:
gewend aan warmte en zonnestralen kunnen lentebloeiers er tóch tegen.

Dat geldt zelfs voor de eigenzinnige, zo tere hyacint.
De maartse berichten vertellen ons van door weer en wind
staande blijven, omdat koude en donker steeds weer verdwijnen.
Je hoeft het jezelf niet kwalijk te nemen als jouw bloemen wegkwijnen,
want zolang je leeft, ontvangt en geeft, ben je lentebloem, mijn lieve kind.

Betreft 1 april en 30 en 31 maart 2022.