Herfstzon glijdt door levensmoe loof van takken,
treft een late gele appel, geeft haar schil 
twee blinkende ogen vol levenswil
om eigen voortbestaan te verstrakken.

Een spin komt aangeslopen, laat zich zakken,
weeft om de vrucht een web met lichte ril:
in de boom woont een grijsaard, beeft blij en stil,
zal aanstonds een vernieuwd leven oppakken.

De Schepper onderhoudt kleine kunstwerken:
talloos, teer en nietig, mogen kort bestaan,
kunnen heel de schoonheid der schepping sterken.

Hun vluchtig verschijnen en spoedig vergaan
laat de denkende gelovige merken:
"God doet Zijn zegen over het minste gaan."
-

Reacties mogelijk gemaakt door CComment