De vrieskou nodigt,
kom maar buiten keuren,
trek je warmste mantel aan,
ik wil je wangen kleuren.

Ik aarzel nog heel even
maar ga er toch op in,
de zon trekt, sterk als een magneet,
ik stap de vrieskou in,

loop mijn rondje langs de Lindt,
wat doet een mens dit goed,
mijn tintelende wangen
bezorgen warme gloed.

De glinsterende rijp,
de zon in het gezicht,
dank ik de Vorst die nodigde
en dicht over Zijn licht.