Ze opende  haar hart.
sprak van haar eenzaamheid,
van lange, stille dagen.
 
Ze vertelde van ’t verdriet
dat niemand haar nog begreep,
maar wilde ook niet klagen.
 
Ze bleef nu dus maar thuis.
Wie zou nog naar haar luisteren,
dacht ze terneergeslagen.
 
Ze opende haar hart.....en
vond een luist'rend oor bij God,
wist zich door Hem gedragen.