Geloven begint met de troost,
	waarmee we and’ren versterken,
	want volgen wij God metterdaad,
	zonder aan ’t goede te werken?
	Een hand op een schouder gelegd,
	een woord van zegen gesproken,
	daardoor wordt in menige ziel
	een vuur van liefde ontstoken. 
	Geloven begint met de groet
	die wij aan treurenden geven,
	een liefdevol, vriend’lijk gebaar
	voor hen die zuchtende beven.
	Want dat is wat God van ons vraagt,
	niet slechts wat ijdele zinnen,
	maar blij, ons bewust van Gods kracht,
	de dag met and’ren beginnen.
	Geloven begint met jezelf
	heel klein en afhank’lijk te weten,
	voor een ieder die je ontmoet
	een kind van Vader te heten.
	Dan heb je een levend geloof,
	waar velen zuchtend op wachten.
	Dan ga je de wensen van God
	met al je daden betrachten.
	
	 
                    
-