De put is zo diep.
Ik klauter omhoog.
De weg is zwaar,
mijn kracht zo klein.
Ik vecht, ik strijd, ik mag er zijn.
Ik zie de regenboog.


De put is eenzaam,
Duisternis rondom.
Ik zoek, ik tast, ik vecht.
Zeg me hoe te leven.
Ik mag er zijn, ik wil me geven.
Ik zie de regenboog.


Ik klauter omhoog uit de put.
Ik struikel, ik klauter, ik zwicht.
Ik klauter opnieuw met al mijn kracht.
Donker is de weg, ik ben bang.
Toch mag ik er zijn, ik verlang,
ik verlang naar het licht.


Hier is Mijn hand, IK BEN erbij.
Geen put zo diep, geen kracht zo klein,
geen strijd zo eenzaam en zwaar.
Want IK zal je dragen,
nog voor je’t zult vragen.
Je mag er ONVOORWAARDELIJK zijn!


Ik dank U Heer,
Voor Uw Licht in de nacht.
Het donker is niet meer zo zwart.
Vanuit de diepte kijk ik omhoog,
ik zie de horizon, de regenboog.
Stil is het in mij, ik verwacht.
Charmaine