Hier is een tuinpad
waar mijn vader eens liep,
langs sloten en akkers
waar ‘t landleven riep.                                
Ik weet nog precies
hoe alles daar was,
hij plukte er appels
en maaide het gras.
Hij liep op zijn klompen,
grauwgelig van kleur,
te midden van groenten
te kust en te keur.
Daar langs dat tuinpad,
liep vader naar ‘t land
met míjn kleine handje
in zijn grote hand.
Ik voelde mij veilig,
gelukkig en blij.
Op ’t tuinpad met vader
was ik werkelijk vrij!

Het pad van mijn leven
is niet geplaveid.
Veel zijn de zorgen,
de moeite en strijd.
Maar ik mag hier lopen
aan Vader Zijn hand.
Met Hem kom ik veilig
in ’t hemelse land!

Johannes 10:29b