Waarom toch was het leven weer zo diep
het was alsof ik steeds in drijfzand liep
En in dat alles was God niet bij mij
Geen enkel woord van Hem sprak mij nog vrij.

De nacht verduisterde steeds al mijn denken
En niets ter wereld kon mij vreugde schenken
de hele aarde zwolg door al mijn zorgen
ik kon niet hopen op een nieuwe morgen.

Één zin nog was het laatste wat ik riep:
'O God die eens de hele aarde schiep,
raap mij toch op voordat ik sterven ga
en ik in diepe doodsnood vast verga'.

En toen die stem daar in het duister:
'Denk je nu echt dat ik niet naar jou luister?
wees niet bezwaard Mijn oog zal op je zijn
Ik trek je Zelf uit 't donkerste ravijn'.

Een stille dank is in mijn hart ontstaan
ik kan weer op de vaste gronden gaan
Want juist in zwarte, diepe zielepijn,
mag ik van Hem zijn moede schaapje zijn.

en nu, de strijd vloeit langzaam weg door Hem
Ik luister rustig naar Zijn warme stem:
"Mijn kind, het duister maakt jou niet meer stuk
want Ik, jouw Vader Zelf, verbreek jouw druk".

Annemarie Verdoes