Soms heb je niets meer te verliezen
en dwarrelt heel je schoonheid neer.
Dan heb je echt niets meer te kiezen
en denk je aan de dagen van weleer.
Toen al je schoonheid ontwaakte
en toekomst verder ging dan horizon.
En alles wat je ondernam je maakte
tot wie je werd en wat je kon.

Soms kijk je naar de lange jaren,
ze vliegen als de vogels van je heen.
Kon ik de schoonheid maar bewaren,
maar soms laat vreugde je alleen.
Dan zoek je tussen laatste kleuren
nog naar de schoonheid van weleer.
Wat in een mensenleven kan gebeuren
o keert dat toch eens tot ons weer?

Maar tussen 't laatste gouden lover
lachen de kleine knoppen al.
Al lijkt het nog zo koud en pover,
je weet dat kleur weer komen zal.
belofte van Gods trouw in 't leven,
want bloei is toch aan ons beloofd.
Dan moet verlies ook troost gaan geven:
'Het blijft geen herfst voor wie gelooft.'