een rechtsgeding van liefde
geen striemende aanklacht
geen felle kritische verwijten
alleen die stem, oneindig zacht

er vallen geen harde woorden
het is rechtvaardig tegelijkertijd
te midden van de stille getuigen
woedt er die innerlijke strijd

en worden onze zonden blootgelegd
door uitwendige omstandigheden
of door wat iemand zomaar zegt
of nog nooit oprecht is beleden

een rechtsgeding van liefde
stelt onszelf vlijmscherp voor ogen
voor Hem, Hij noemt onze oude naam
zodat we ons schamen, diep gebogen

‘Heb je me werkelijk lief, Mijn kind?’
hoe pijnlijk in het nauw gedreven
‘Ja Heer, ik heb u lief zoals U weet,
ik vertrouw u met heel mijn leven’

werp zo het anker buiten jezelf uit
op Hem en niet meer ik--gericht
want in het rechtsgeding van liefde
klinkt je nieuwe naam vanuit Zijn licht

(naar Johannes 21: 15 t/m 23)