De boom was door de tuinman
naast een brede sloot  geplant.
Dat ze daar zou gedijen
lag dus wel voor de hand..

De boom kent al haar tijden:
van  uitbundige bloei,
van zachte streling der takken,
van stormachtige fluistering
der bladeren, als gold
het een woordenwisseling;
van een bladertapijt rondom haar voet
en van stil lijden als de vorst toeslaat.

Het afwerpen van haar vrucht
bevestigt haar hoop op hernieuwd leven.

Staan de wortels van uw levensboom
in  Christus -bron van levend water-
dan zuigt u daaruit leven op.
Dan mag u nu veel vruchten dragen
en uitzien naar nieuw leven later.
Dan richt u naar de zon uw top.
Dan kunt u buigen in een storm,
maar herneemt toch nadien uw vorm.