En plots maakt de lelievijver
kringetjes, er hangt iets aan de lijn
het jongetje baadt met zijn voeten
in het water en haalt de buit omhoog.

Een dikke vis gevangen, gans de oever
mag het zien, de jongen telt tot tien
en gooit hem lachend weer vanwaar
die kwam, “tot de volgende keer.”

Achter zijn rug turen oude mannen
naar hun angel op wacht en peinzen
“hoe doet dat wonderkind het toch”
zelfs de vissen luisteren naar hem.