Zonnestralen die me verwarmen
vogels en vlinders vliegen in ’t rond
God zorgt voor rijken en voor armen
en voedt ook der dieren mond

’t Rijke groen springt uit de grond
schitterend, een lust voor het oog
En al is het soms lang droog
God is ’t die weer regen zond

Heerlijk samen wandelen
of fietsen naar de plas
waar we lekker zwemmen kunnen
en spelen in het groene gras

Ook al is er corona
ook al houdt iedereen afstand
toch is er ook zomervreugde
klinkt er nog gelach in ons land

En zitten we in quarantaine
mogen we niet naar buiten toe
dan lacht de zon ons zonder gêne
in tuin of op het balkon warm toe

Wat is het een zegen zo’n zomerzon
in deze lockdown tijd
God laat Zijn licht nog over ons schijnen
in Zijn grote goedigheid

Ook Hij is er in de nacht
net als de zon, al zien we hem niet
Hij houdt over ons de wacht
in de morgen zing ik Zijn lied

Ik ben met u, tot ’t einde der dagen
Ik zend Mijn Geest, Hij wil u schragen
In Winter- en Zomertijd volg Mij dan
totdat u komt in Kanaän

Waar geen zucht klinkt of traan meer vloeit
maar land dat vloeit van melk en honing
Waar u altijd ziet uw Koning
en waar niets u nog vermoeit

Waar Ik zelf uw Licht zal zijn
uw Bruidegom en Zon zal zijn
Waar geen nacht uw zicht beneemt
en de zonde niets ontvreemdt

Dan is het altijd Zomertijd
want daar is het eeuwigheid
Dan is ons hart in Hem verblijd
Ons hart, dat Hem nú nog verbeidt

Nú wisselen nog de jaarseizoenen
Nú, tijd om ons met Hem te verzoenen
Nú leven we samen in het ‘Nog niet’
Straks zingen we eeuwig het nieuwe lied

Het lied van Mozes en het Lam
dat naar de koude aarde kwam
om met Zijn liefde ons hart te verwarmen
Hij draagt ons in Zijn Eeuwige armen