Gods vleugels dansten op de wolken
door zonlicht glanst het voort.
Het zomerkleed voor alle volken,
en door Zijn liefde groeit Het Woord.
Hij zond de bronnen naar de beken,
de bergen zijn Zijn opperzalen.
De vogels hebben blij de dag bekeken
en floten vrolijk hun verhalen.

De bomen wuifden in de vroege morgen,
lokten de vogels in hun frisse groen.
Geplant in aarde zonder zorgen.
Zo wijd en zijd als bomen doen.
Gods licht hoefde maar aan te raken
aan alles wat de aarde zomaar geeft.
Tot zomer zal hij alles maken
dat in het scheppingslicht herleeft.

De maan gaf Hij de lichte nachten,
totdat het zonlicht hem bedekt.
Ja alles mag Gods trouw verwachten
van wat door liefde wordt gewekt.
Eens zal het altijd zomer zijn,
daarin Gods vleugels van het licht.
Een eeuwigdurend feestfestijn
waarin Zijn liefde wordt gedicht.