Het laatste kruisje dat ik je heb gegeven
hoe warm was mijn kinderhand op je ijzig hoofd
zo onbeweeglijk- stil en streng- koud had ik je nooit geweten
ik die nauwelijks besef had van ’t leven, niets afwist van de dood.

Niet begrijpend keek ik naar moeder, die wegzonk in verdriet
De dokter en de familie probeerden haar moed in te spreken
maar leven zonder vader ging voor haar blijkbaar niet
gelovig als ze was, vond zij troost in haar gebeden.

Nooit zou ik vader nog zien terugkomen langs het raam
altijd blij gezind, altijd iets in zijn handen om te geven
’s nachts droomde ik dat hij er morgen opnieuw zou staan
en dat de werkelijkheid niet echt was slechts een naar beleven.

En vader kwam niet weder, alleen in bange dromen
soms was vader dood, soms was hij weer in leven
of had het demon van de nacht mij diep belogen
mijn kindertijd was heen en ik stond aan ’t raam te wenen.

Alleen een paar herinneringen… zo met ons witte paard
‘k moest op de foto met ‘n grote strik en mijn kleine paardenstaart
ach de vele puntzakjes snoep die je voor me kocht
en in de herfst de grootste paddenstoelen die je voor me zocht.

Hoe schaars ’t woord en ’t beeld dat ik van je bewaarde
bleven zij een leven in mij, dat nooit in mijn bestaan verzonk
steeds en steeds ieder miniem stukje van je vergaarde
en je onvoltooide liefde , in de liefde van ons aller Vader vond.

Greta Casier


Met dit gedicht wilde ik uitdrukken hoe zwaar pijn en verlies al kunnen wegen op een kinderhart, al heb ik het gedicht vele jaren na de dood van mijn vader geschreven. In een zwaar verkeersongeval was hij op slag dood; mijn broer zwaar gekwetst. Nooit kan ik vergeten hoe ik op school tijdens de speeltijd door de pastoor en mijn klaszuster op de hoogte werd gebracht. Ik wist niet wat het woord coma betekende, toch zei ik tegen de pastoor: Mijn vader die kan toch niet sterven?

Het gedicht begint met het laatste afscheid aan mijn lieve vader: en warm kinderhandje op een ijskoud hoofd, zo koud had ik mijn vader nooit geweten. Hij was een warm, zachtaardig man en vooral iemand die veel van mensen hield. Ik was de jongste van een groot gezin en daardoor een beetje het ‘troetelkind’ van mijn vader. ( 1e strofe)

Alhoewel mijn moeder het bijna bestierf van verdriet, was zij een sterke vrouw die troost zocht in een dagelijkse eucharistie en haar vele gebeden.( 2e strofe)
Als kind kon ik niet geloven dat ik mijn vader nooit meer zou terugzien, ik kreeg nare dromen en vooral hoopte ik dat ons gezin op een morgen weer met vader zou verenigd zijn. 

Maar mijn kindertijd was heen en vader kwam niet terug, alleen een groot gemis bleef in mijn hart. Die sterke hand niet meer te voelen deed me veel verdriet.(3e strofe)
En toen ik begon te schrijven kwamen alle herinneringen me weer voor ogen: Onze zondagse wandelingen, de liefde voor bloemen en planten en voor ons wit paardje Bonno waar ik dol op was. De vele foto’s die vader maakte van zijn gezin, de geschenkjes die hij voor mij meebracht en vooral de liefde en zorg voor de natuur die hij in zich had. ( 4e strofe)

Hoe schaars het woord en beeld van hem waren, toch bleef ik ze een leven lang bewaren en ik had het gevoel dat hij van hierboven uit met mijn hemelse Vader over mij bleef waken en mij in mijn verder leven bleef volgen en steunen. En dat werd een grote houvast in mijn verder leven. (5e strofe).


Mijn dank aan Adri Kortekaas die mij de mogelijkheid gaf één van mijn gedichten te belichten.
Greta