Angst voor een windloze storm,
gebulder in oren.
Angst in de lucht,
een profetie van angst.

De oren tuiten van
de bulderende wind van liefde.
Daar waait de profetie van angst weg,
Vuur verteert de twijfel.

We wilden naar de hemel,
maar de hemel kwam naar ons.
Babels toren valt opnieuw.
Spraakverwarring weggewaaid.

Een scherpe vlam snijdt letters uit,
snijdt door het aardse stof:
“Ik ben”, “jij bent voor de ander.
Waardevol, stof voorbij.”

Dronken van het heil,
vlammen die twijfel verlichten.
Eind van onverlichte tijden,
liefdesvuur dat kwaad verteert.

Op weg naar elkaar,
nooit meer alleen.
Hand in hand,
zijn vuur voorop.