Door smalle paadjes,
in herfstkleuren geschilderd,
zoek ik mijn weg naar het ven.

De schaduwen van
de lange, natte winter
hangen nog over spar en den.

Doch de eerste lentedag
ontwaakt!
In de mijmerende waterkant
ritselt er wat...

Kikkers kwaken plots in koor.
Watervogels schudden
nog slaperig hun kopje.

Het ven herleeft!
Ik adem diep, alles geurt
naar gagel, mossen en sparren.

En plots spiegelt de felle zon
zich in het roerloze water.

Kom, ik hul me niet langer
in winterkleuren.
Ik zoek het licht op!
Dank U, Heer!