Het is stil,
oorverdovend stil.
En toch ……
Zij hoort  het jubelgezang van onbevangen merels
en ziet de diamanten op groen grastapijt.
 
Het is kil,
ijzingwekkend kil.
En toch ……
Zij ruikt de diepte van tintelende zomergeuren
en voelt de zachtheid van teer rozenblad.
 
Het is pril,
ontzagwekkend pril.
En toch ……
Zij proeft het leven in alle facetten
en dit stemt haar dankbaar en stil.