De deur gaat open met gepiep
Maar niemand die het hoort
Daar komt hij zacht de kamer in
Haar rust wordt wreed verstoord
 
Ze ligt daar, starend  naar ’t plafond
Een traan ontglipt haar oog
De angst om wat nu komen gaat
Borrelt wild omhoog
 
Zijn grote lichaam naast haar lijf
Zijn ademen wordt zwaar
niets dat zij kan, zij is versteend
door wat hij doet met haar
 
Dan zit hij op de rand van ’t bed
En kijkt haar "lieflijk" aan
”Ik hou van jou!” hij kust haar wang
Om daarna op te staan
 
Zo stil als hij gekomen is
Verdwijnt hij uit het zicht
En met hetzelfde gepiep
Gaat de deur weer dicht