Nog maar net in bed val ik ongemerkt en loom
doezelend wegdeinend in een onbeheersbare droom.

Ik zoef en zweef daarna dan zachtjes door lucht,
slaak een diepe zucht en met een zachte bons
daal ik neer op een geriefelijk bedje van mossig dons
en ben dan zomaar beland in een onbekend land.

Alles is hier anders en uitermate vreemd,
'k ben hier alleen, niets of niemand om mij heen.
Niets dat ik herken en ik vraag mij af wie ik zelf hier ben,
Iemand, die beland is in een niemandsland.

Bij alles wat ik in dat land daar zie of wat ik daar tegenkom
kan ik de telkens weer gestelde vraag niet meer ontwijken
om bij wat ik er ervaar, altijd eerst naar mijzelf te kijken;|
dat is mij vreemd, ik voel mij in dat land totaal ontheemd.

De duisternis van die nacht roept bij mij, och arme stakker
al slapende ongewild grote onzekerheid in mij wakker
ik geraak van de weifel in gerede twijfel en in mijn angst
ben ik midden in de nacht dan nog het aller bangst.

Ik weet niet wat men hier doet of hoe het daar toegaat
eerder stond er altijd wel een vriend met wijze raad paraat
hier raak ik verward en 't wordt mij steeds banger om ’t hart.
Ik roep om hulp van goede vrienden en zoek onder mijn beminden,
zij horen mij niet, zij laten zich in dit land onmogelijk vinden.

Ik heb nooit geleerd om mijzelf openlijk te uiten
of geleerd mijn eigen zaken zelfstandig te besluiten
in dit land sta ik alleen, kan niet op vrienden bouwen
het noodzaakt mij alzo op eigen inzichten te vertrouwen.

Ik sta daarin alleen en moet er helemaal zelf doorheen
de onrust van die droom werkt in mij ineens heel econoom.
Ik vecht en vecht en vind uiteindelijk dan toch weer wat moed
dat doet mijn brein en geest opeens opmerkelijk veel goed,
’t is slechts een begin maar ……'k weet ‘t zeker, JA… ik win.!

En op dat hoogtepunt wordt mij de overwinning gegund
het is een feit, op dat moment beëindig ik mijn innerlijke tegenstrijd
ik ben niet meer verdeeld, die wond is wonderwel geheeld.
Ik vind mij dan voldaan en vrij volwassen terug
in de persoon die ik herken in wie ik eindelijk zelf nu ben.
Weer wakker, geniet ik nog wat na, lekker liggend op mijn rug.

Ik ontwaak met de overtuiging in mijn hoofd
dat ik mij voortaan niet meer zal vergissen
maar mij voortaan eerst volstandig zal vergewissen
om vervolgens alles zuiver en zelf te kunnen beslissen.

Ik ben dan toch zo blij verrukt, dat het ditmaal echt is gelukt
Ik ga vanaf nu verder bouwen aan mijn zelfvertrouwen
dat heb ik stilzwijgend aan die vreemde droom beloofd.