Op zekere dag werden klachten vernomen,
die van oren en ogen en neus zijn gekomen.
Zij werden gestuurd naar het hoofd van ’t geheel:
‘Neem ons serieus – de frustraties zijn veel!’
Gehoor sprak:  ‘Als ik hoor, zegt stem prompt: ‘Ik hoor!’
Zo klaagden ook de ogen: ‘Stem liegt al maar door!’
En neus zei: ‘Als ik ruik, moet stem al weer scoren,
dat hij heeft geroken… en… niets kan hem storen!’

Dus riep hoofd getuigen op;  armen en benen.
die zijn prompt ter plekke met nadruk verschenen.
Hun hoogst-eigen klachtenboek brachten ze ook mee
en atem kreeg het zwaar te verduren… o wee!
‘Wij, armen en benen, wij zwoegen… en hoe…!
dan hoor je stem onbeschaamd roepen: ‘Ik ben moe!’
Nu wilde hoofd orde op zaken gaan stellen:
‘Met stokslagen zullen we ’t hem wel vertellen!’

Gelukkig werd weldra een beul gevonden
die slagen zou delen voor al die zonden.
Dra brak een gekerm los: ‘Stop stop, wacht eens even,
wij zullen gezaam’lijk de stem gaan vergeven!’
Dat was, toen de neus zeer hartgrondig ging bloeden
en d’ogen reeds huilden, nog voor ze ’t vermoedden.
Zo leerden zij allen, niet langer te kijven,
maar rustig een elk bij zijn/haar opdracht te blijven!

(naar een oude volksvertelling uit Guinee-Bissau)