De politiek zit vol met dieren.
Een aantal heren zijn bezige bijen,
er zijn ook heel wat juffrouwen mieren.
 
Als er crises heersen die niet worden opgelost
dan zijn ze vast veroorzaakt door een virus,
onbehandelbare infectie door een bacterie
die uit onbekende bron overgebracht is.
 
Het politieke spel leidt tot elkaar vliegen afvangen.
Na vele Kamervragen komen apen uit de mouw.
Parasieten onderkennen doet men niet gauw.
Op zijn ergst is het een kuil vol slangen.
 
Soms wordt de overheid plotseling verrijkt
met een politiek dier dat op een rups lijkt,
maar zich in een mum van tijd verpopt,
toont: er zat een vlinder in verstopt!
 
Dit zorgt voor politiek gekakel op zijn best.
Tevelen spreken als een kip zonder kop.
Men behoeft de wijsheid van een uil
om te verkeren in een wespennest.
 
Er zijn politici met een hanig brilletje op hun neus.
Als de Kamer ergens hom of kuit van wil hebben
leidt glad als een aal zijn dikwijls tot die keus,
zoals bij een kwestie met Van der Steur.
 
Zoals je soms aan hun achternamen kan horen:
sommigen zijn als het ware voor de politiek geboren.
Anneke Wezel was echt niet voor een kleintje vervaard,
Wouter Koolmees deed zijn best, dikwijls kalm en bedaard.
 
Premier Joop den Uil, de ministers Zalm en Bot,
voelden zich als een vis in toch troebel water.
Strauss en Atje Kuiken roerden hun snater.
Zo ook Vink, Dassen, Kat en den Haan.
Zelfs een Koekoek heeft meegedaan.
Haantjesgedrag, veelal zónder God.
 
Een Schaap, twee Wezels, ook drie Vossen en vele dieren meer
bleven zich in de Kamers roeren óf zaten bij de pakken neer.
En dat alles vindt plaats onder Nederlands wapenspreuk,
van niet Loekie maar die andere Nederlandse Leeuw:
“Je maintiendrai”, ik zal handhaven, eeuw na eeuw.