Wij zijn de A.O.W.-ers,
en telkens meer geplukt.
De leeftijd speelt ons parten,
wij   zijn “verongelukt”.
 
Ons leven van hard werken,
bouwden ons land hier op,
maar ondanks idealen,
krijgen wij nu de strop.
 
De dokter verstrekt ons pillen,
we raken uitgeblust…….
en als je zo de kranten leest,
niemand die ons meer lust.
 
Waar wij nog aardig goed in zijn,
dat is de zuinigheid.
Wij spaarden eerst en kochten dan,
dat gaf geen narigheid.
 
Wie nu nog wel wat over heeft,
die moet het uit gaan delen,
en weg is onze zekerheid,
wij mogen ons vervelen.
 
Maar dan de mensen zónder geld,
Pak af!  wat ze nog krijgen,
want arm en oud en ongeluk,
dat zal ze wel doen zwijgen.
 
Zo loop je samen door de stad,
je vrouw ziet nieuwe schoenen…
Nee vrouw, nu deze maand nog niet,
je weet, wij zijn de oenen.
 
Zo hebben wij dus steeds weer strop,
je kunt er wel om grienen…
Maar één ding staat er voor ons vast:
wij zouden ’t niet verdienen !
………………………………………………………..