Knoppen aan de bomen
vochtig warm in het bos

waar is de winter
de kou van weleer

waar zijn de sporen
in de verse sneeuw

de ijspegels
aan de dakgoot

de neerbuigende takken
van de zware sneeuw

de Veluwe was eens
bedekt met sneeuw

ijs op sloten
en krakend de sneeuw

het gedempte geluid
de overtrekkende ganzen

het is de winter
op de Veluwe van weleer