Bomen ontluiken in teergroene kleuren,
bloemen tooien zich in bloesemgeuren,
meerkoeten en eenden bewaken hun nest,
vogels zingen als een symfonieorkest:
Als nieuw leven ontloken,
in feesttooi gestoken,
toont de natuur zich op haar best.

Zij loopt langs het water,
hoort het verfrissend geklater,
maar in haar woedt een hevig protest:
De jaren gaan knellen,
het is niet te voorspellen
hoe lang de tijd is die haar nog rest.

Door deze onrust bevangen
ontwaakt zij in een nieuw verlangen
naar heelheid, vrede en rust,