Noch een zee van angst,
noch een put van vertwijfeling
- woordeloos diep,
vol benauwdheid en onmacht,
van intens geleden pijn -
kan verhullen
dat Hij medeschepper zal zijn
van een wereld die het goede zoekt,
van een mensheid die elkaar bemint,
van een liefde die zichzelf overwint.

Overweldigd
door een onverdraaglijk medelijden
wil Hij onthullen
dat de honger naar macht moeilijk te stillen
en het menselijk kwaad
te groot voor woorden is.

(Matt. 27 vs. 46)