Wij zeggen : "Grijpt hem, die kerel is gek
Haal hem toch vlug uit "onze wereld" weg
Hij hoort verbannen in een gesticht
waar ramen tralies zijn, en deuren dicht
Hij is een beest, hij vergreep zich aan een kind,
en vermoordde het daarna met als getuige slechts de wind"
Hij ging weer naar school en las in de krant
Dat alweer een meisje was vermoord en aangerand
Wij beklagen de ouders van het getroffen kind
en we roepen opnieuw "grijpt hem" 't is wraak waarop men zint
Maar dan wordt hij gevonden, en wij zijn verbaasd
" 't is die keurige jongen.. hoe bestaat het" zeggen we verdwaasd
Maar dan zien we weer voor ons de foto van haar
die zo zwaar werd geschonden en we denken aan 't gevaar
voor eigen kinderen, die spelen op straat
en we roepen opnieuw "grijpt hem" en in onze harten is haat.
We denken aan de ouders van het getroffen kind
en we bezweren hen dat hij z'n straf nu wel vindt.
Dit moet hen dan troosten in dat grote verdriet.
Maar... die ándere ouders, denken we daaraan niet.
Hoe groot moet ook hun verdriet en ellende zijn
En wie begrijpt hun onbeschrijflijke pijn.
Hun kind "stierf" ook, op 't moment dat hij bekende
Door ieder verguist en gehaat, hij schiep slechts ellende.
Wij voelen ons langzamerhand weer gerust
hij zit in 't cachot, dat heeft onze haat wat gesust
Onze kinderen spelen en stoeien op 't plein,
Maar God..laat nooit mijn kind een moordenaar zijn.
Suze Mulder-Brune