U gaf zo veel al die jaren,
deelde met ons lief en leed.
Wist de klus steeds weer te klaren,
alles met liefde omkleed.

Niet alleen een koningin,
maar ook een moeder en een vrouw.
Zin of geen zin om te lachen,
uw glimlach bleef u altijd trouw.

Uw handen maken mooie dingen,
gevormd in brons of klei.
U wist zich met liefde te omringen,
met uw gezin steeds aan uw zij.

Nu wordt uw zoon onze koning,
maar is die er dan nog niet?
Ja, Hij die ons verwacht in Zijn woning,
de Koning, de Vader die alles ziet.