Verdwaald in de tijd,
angstige nachten,
vragend naar ‘moeder’,
verwarde gedachten.
Wiss’lende stemming
zoekt zij naar herkenning.
Ze wordt niet begrepen,
het maakt haar zo bang,
ze ijsbeert dwangmatig
over de gang.
Ze is zo  onrustig
een pop in de armen.
Dat voelt als haar kind
dat zij wil verwarmen

En dan is daar steeds
dat troostende woord,
die helpende hand, het geduld.
De zuster haar taak,
ze vindt dat ‘t zo hoort,
die zij met liefde vervult.

Zij kent geen toekomst
leeft slechts in het heden
en weet vaag wat flarden
uit haar verleden.
Haar geest is vertroebeld
haar kleding bezoedeld
met vlekken van koffie,
want ze had dorst.
Haar handen die trilden
zo heeft zij gemorst.
Soms zie je een glimlach
al is het maar even.
Is dat dan genoeg
voor de zin van haar  leven?

En dan is daar steeds
dat troostende woord,
die helpende hand, het geduld.
De zuster haar taak,
ze vindt dat ‘t zo hoort,
die zij met liefde vervult.

Gekeerd in zichzelf
laat zij voor zich zorgen
Haar ware gevoelens,
die blijven verborgen.
Zou ze je missen?
je kunt het slechts gissen.
Alzheimer is zo
ontluisterend hard.
Niets is meer helder,
maar alles verward.
Eens op de dag
dat God haar komt halen
bestaat er geen tijd meer
waar zij kan verdwalen

En dan is daar steeds
Gods troostende woord,
Zijn helpende hand, het geduld.
met dank aan de zuster
zet Hij haar taak voort,
die Hij met liefde vervult.
 
Mattheüs 5: 7Gelukkig de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid ondervinden